Naar een sterke informatiesamenleving
Nederland is geen beroerd land als het op persvrijheid aankomt. Dit blijkt ook uit de verkiezingsprogramma’s van politieke partijen waarin over het algemeen veel draagvlak voor een veilige en vrije pers naar voren komt. Die inzet is onmisbaar, de agressie neemt zienderogen toe. Alleen in januari van dit jaar waren er al 34 incidenten van geweld tegen journalisten in Nederland. Eind 2019 werd het project PersVeilig gelanceerd, waarmee er een centraal punt is waar journalisten incidenten kunnen melden en actie wordt ondernomen.
Dat veel politieke partijen in hun verkiezingsplannen actiepunten hebben opgenomen om de veiligheid van journalisten te verbeteren is goed, want veiligheid is essentieel. Daarmee creëer je echter nog geen gezonde informatiesamenleving.
Want ook in Nederland zien we politici steeds vaker uithalen richting de media. Thierry Baudet, en Geert Wilders eerder, zeggen luidkeels dat het NOS-journaal nepnieuws verkondigt. Wat ook opvalt, is dat sommige politieke partijen in hun verkiezingsprogramma´s openlijk twijfelen aan de betrouwbaarheid van media: ¨En wat moet je met media die totaal verschillende beelden schetsen van dezelfde ´feiten´ of die als het gaat over bijvoorbeeld Israël, stelselmatig maar één kant laten zien en horen¨, aldus de SGP.
Die negatieve toonzetting over de journalistiek, met name de televisiejournalistiek, vindt gretig aftrek onder groepen Nederlanders die zich niet gerepresenteerd voelen. Alleen het eigen gelijk mag gehoord worden, lijken steeds meer Nederlanders te vinden. We zagen het bij de boerenopstand, de avondklokrellen en de virus- en 5G-waanzinnigen. En als iemand daar iets aan argumentatie en kritische vragen tegenin brengt, dan komt er geen antwoord maar volgt het verwijt dat democratische rechten niet gerespecteerd worden. Bij die groepen is de journalistiek 'schuldig', ongeacht hoeveel ruimte zij van diezelfde journalisten krijgen om hun ongenoegen te ventileren.
Debet daaraan is vooral de erosie van lokale relevante journalistiek. Of het nu de Groninger aardbeving crisis, de impact van Corona op jongeren of het racismedebat is, steeds opnieuw herkennen groepen Nederlanders zich niet in de media. Lokaal en regionaal zijn er veel banen verdwenen uit de journalistiek. Dat komt doordat grote hoeveelheden reclame inkomsten de afgelopen tien jaar zijn weggesijpeld naar de sociale media platforms. De uitgeverijen hebben daarop gereageerd door titels te saneren en schaalvergroting waardoor nu de meeste kranten in handen van twee concerns zijn en media steeds meer op elkaar lijken.
Journalistiek onderzoek en langere reportage over hoe het nieuws mensen lokaal en in de praktijk van alledag treft, hebben plaatsgemaakt voor talkshows en nieuwsrubrieken waarin Bekende Nederlanders en journalisten zelf aan het woord komen in plaats van de mensen die het betreft, zoals onderzoek van NRC onlangs heeft aangetoond. Dit draagt bij aan het gevoel dat de mensen buiten de Randstad minder meetellen. En dat heeft weer negatieve consequenties voor het vertrouwen in de journalistiek.
Kortom, ondanks de inspanningen voor de veiligheid is het geen goede tijd voor de journalistiek. De komende regeerperiode is politieke actie nodig, zodat journalistiek een beroep blijft en geen roeping wordt. Wanneer we de onafhankelijke journalistiek haar rol willen laten spelen in onze maatschappij en een omgeving willen behouden voor respectvol debat, dan moeten we breder kijken naar het weerbaar maken van deze cruciale pijler van onze democratie. We moeten de journalistieke infrastructuur verbeteren zodat de journalistiek (nog) onafhankelijker, diverser en pluriformer wordt.
Wat moet de regering hieraan doen de komende jaren?
De extra ondersteuning aan lokale en regionale media naar aanleiding van de corona pandemie, moet worden omgezet in structurele ondersteuning. Daarnaast zou de nieuwe regering een voorbeeld moeten nemen aan Australië, waar de overheid een vuist heeft durven te maken tegen de grote Tech-bedrijven om een stukje terug te claimen van de publieke ruimte voor informatie en debat. Sociale media platforms die gebruik willen maken van journalistiek materiaal moeten daar nu voortaan voor betalen. Dat geld moet wel ten goede komen aan journalisten en de versterking van de kwaliteitsjournalistiek en pluriformiteit, en niet alleen aan grote mediabedrijven. Ook wacht de nieuwe regering een belangrijke taak om de transparantie te verbeteren, zodat journalisten en politici de overheid kunnen controleren.
Leon Willems, Free Press Unlimited